Afgelopen vrijdag heeft de Voorzieningenrechter in Utrecht het besluit van de Korpschef Midden-Nederland om twee jachtaktes in te trekken geschorst. De intrekking is daarmee voorlopig van de baan, en de twee cliënten kunnen vandaag nog het veld in.
Om twee redenen is de uitspraak interessant, los van het feit dat er eindelijk eens goede rechtspraak is in de golf van intrekkingen van jachtaktes.
In de eerste plaats omdat er een spoedeisend belang is aangenomen, enkel vanwege het feit dat de intrekking ziet op de akte 2015/2016, en de akte mitsdien op 31 maart 2016 zal verlopen. Omdat die datum nog gelegen is binnen de termijn waarin het beroep moet worden afgehandeld, hadden cliënten een spoedeisend belang om hun zaken aan de Voorzieningenrechter in een spoedprocedure voor te leggen.
In de tweede plaats is de uitspraak interessant omdat de aktes waren ingetrokken vanwege de vermeende betrokkenheid van cliënten bij een mishandeling. Die zaken waren echter jegens cliënten geseponeerd wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Toch meende de Korpschef een eigen interpretatie te moeten geven aan het proces-verbaal, en hij was ondanks het sepot van mening dat de aktes konden worden ingetrokken vanwege vrees van misbruik van wapens.
De rechter zegt hier nu van dat de Korpschef die bevoegdheid van een eigen interpretatie wel heeft, maar dat enkel die vaststelling hier niet volstaat. Met andere woorden: de Korpschef had moeten uitleggen waarom hij, ondanks het feit dat nota bene de officier van justitie geen bewijs zag, hij toch voldoende aanknopingspunten ziet om de aktes in te trekken. Die uitleg heeft de Korpschef niet gegeven, zodat de besluiten tot intrekking worden teruggedraaid. Dit heeft zeker te gelden nu volgens de Circulaire Wet Wapens en Munitie een sepot wegens gebrek aan bewijs zwaarder weegt dan andere sepots.
Voor meer informatie of vrijblijvend gesprek over uw situatie: Maurice Stassen 013-5420400 of 06-51183480