Gruwelijker kan het niet. Heel veel bloed en een hoofd dat nog maar met een enkele vezels aan het lichaam vastzit.
Het schokt de stad, het hele land. Wie is er tot zoiets in staat? En vooral: waarom? Dat ‘waarom’ zal een grote rol gaan spelen in deze zaak.
De zoektocht naar verdachte Samir duurt niet lang. Het slachtoffer Mo en hij waren huisgenoten. Samir probeert nog weg te komen via het vliegveld in Eindhoven maar hij kan het niet betalen en bovendien zijn er geen beschikbare vluchten. En dus keert hij terug naar Tilburg waar een politieman, die na zijn dienst naar huis fietst, hem herkent van een opsporingsbericht. En dan gaat het snel.
Waarom hij het gedaan heeft? Bij het eerste contact met de politie geeft hij aan gek geworden te zijn van de muziek van Mo. Niets meer en niets minder. De muziek. Dat zou de reden zijn waarom hij zijn buurman heeft omgebracht. De eerste naam voor de zaak is geboren: de Tilburgse Muziekmoord.
De verhoren zijn talrijk en duren lang. En het verhaal verandert. Het argument muziek komt niet meer terug. Het slachtoffer Mo was regelmatig dronken en dan werd hij agressief. Getuigen en medebewoners bevestigen dat beeld. Mo zou tegen Samir gezegd hebben dat hij hem zou vermoorden. Op de fatale dag zou Mo zelfs het toilet zijn binnengedrongen waar Samir zat. En toen was de maat vol. Ook al had Mo een mes, Samir is hem gevolgd tot op zijn kamer. Daar hebben ze gevochten en toen Samir bloed zag is hij op de vlucht geslagen. Om diezelfde avond nog in de cel te belanden.
De ondervragingen verlopen in eerste instantie gemoedelijk. Samir herhaalt dat Mo dronken en agressief was en dat hij in gevecht is geraakt. Met de fatale afloop. Het hoofd nagenoeg gescheiden van de romp.
De recherche blijft doorvragen, op zoek naar bewijzen voor moord met voorbedachten rade in plaats van doodslag tijdens een gevecht. De deur van Mo’s kamer vertoonde braaksporen. Had Samir die opengebroken? De verdachte ontkent. Maar er is meer.
Mo lag tegen de bank aan de andere kant van de kamer en onderzoek wijst uit dat de dader achter hem gestaan moet hebben om zijn keel door te snijden. Dan had hij toch genoeg momenten van bezinning, inzicht en zelfs inkeer kunnen hebben? Samir ontkent. Hij blijft bij zijn verhaal dat Mo hem had aangevallen, met de vechtpartij tot gevolg.
Dan verandert de sfeer.
Er volgt een verhoor dat Samir in grote problemen brengt. Hij komt ineens verward over. De rechercheurs maken er zelfs een apart proces-verbaal over op. Verdachte laat aan zijn ondervragers en de tolk zijn blote armen zien en wijst naar brandplekken die er helemaal niet zijn. Een straf van Allah, zegt Samir. Vannacht gekregen voor wat ik gedaan heb. De politiemannen zien niets. De armen zijn ongeschonden. Dan gaat hij voor een geblindeerd raam staan en vraagt de aanwezigen om met hem naar de wolken te kijken. Hij wijst ze aan. Maar door het geblindeerde raam is helemaal niets te zien. Dan gaat hij zitten en prevelt teksten uit de Koran. Terwijl hij dat doet wiegt hij met zijn bovenlichaam heen en weer en trommelt met zijn handen ritmisch op zijn dijen. Het verhoor wordt toch voortgezet.
Tot ontsteltenis van iedereen verklaart Samir dat hij Mo niet heeft gedood, maar dat Allah dat heeft gedaan. Allah beschikt immers over leven en dood. Mo is niet dood, aldus Samir, hij leeft elders en Allah weet waar.
Samir zat de Koran te lezen en de Koran heeft hem gezegd wat hij moest doen. Samir zegt de slaaf van Allah te zijn en uit te voeren wat hem is opgedragen. Stemmen van Allah en de Koran hebben hem gebracht tot de daad. Allah bepaalt, Samir voert uit.
Vervolgens wil Samir de tolk Koranles geven. De rechercheurs beletten dat. Samir sluit het verhoor af met de wens dat ze voor hem willen bidden en dat hij in de hemel komt. Dan gaat hij terug naar zijn cel, de verhoorders in verbijstering achterlatend.
En die verbijstering overvalt ook de verdediging.
Er wordt geprobeerd contact te leggen met cliënt, maar dat is onmogelijk. Samir sluit zich in dit soort voor hem verwarrende periodes helemaal af van de buitenwereld.
Het is wachten tot hij weer in goeden doen is. En dat duurt even. Bij de eerste voorgeleiding aan de rechtbank wordt hij zelfs gewelddadig tegen de begeleiders van de politie. Hij gaat naar de Penitentiaire Inrichting Vught, in landelijke afzondering. Een streng beveiligd regime binnen de gevangenis. Maar ook daar blijft hij gewelddadig. In het daaropvolgende verhoor verklaart Samir haast niets. Pas als de ondervragers moslim worden wil hij verklaren. De verdachte is dermate overstuur dat hij na het verhoor door een speciale eenheid van de politie uit de verhoorkamer gehaald moet worden.
Ondanks de duidelijke verwardheid bij Samir tijdens de laatste twee verhoren zijn het juist deze verklaringen die een grote rol gaan spelen bij het oplossen van de vraag ‘waarom’ Samir Mo om het leven heeft gebracht.
De Tilburgse Muziekmoord gaat in de media de Tilburgse Stemmenmoord heten.
Samir zou alles uit geloofsovertuiging gedaan hebben en het Openbaar Ministerie weet het zeker: De maatschappij moet tegen het kwaad worden beschermd.
De verdediging moet aan de slag. Duidelijk is dat justitie op basis van de laatste verklaring zal uitgaan van moord in plaats van doodslag. Moord kent een maximumstraf van levenslang, doodslag van vijftien jaar. Het belang van een juiste verdediging is groot.
Alle procespartijen zijn het er over eens dat Samir onderzocht moet worden. Dat gebeurt. In het Pieter Baan Centrum. Gedragswetenschappers onderzoeken Samir en kijken ook de beeldopnames terug van de verhoren. Daarbij wordt op verzoek van de verdediging speciaal gelet op de verhouding tussen de afwijkende verklaring ten opzichte van de verhoren daaraan voorafgaand.
De conclusie van het Pieter Baan Centrum is helder: Samir kende vanaf tien dagen na de feiten psychotische problemen. Uit de beelden van het verhoor blijkt, aldus het Pieter Baan Centrum, dat Samir zeer verward en afwezig was en onsamenhangend heeft verklaard. In die periode heeft Samir meerdere malen onder dwang antipsychotica toegediend gekregen. En net in die periode vond het verbijsterende ‘stemmenverhoor’ plaats. De verdediging heeft een zwaarbevochten punt ten voordele van Samir verkregen. Daarnaast is het bewuste verhoor voorgelegd aan twee islamdeskundigen. Zij hebben de beelden bekeken en komen niet eenduidig tot de conclusie dat er sprake is van religieuze motieven. Ook dat is een pluspunt voor de verdediging.
Tijdens de zitting bij de rechtbank is Samir rustig. Hij geeft zelf al aan dat het niet goed met hem ging tijdens dat ene verhoor en hij neemt alles terug van wat hij toen gezegd heeft. En de stemmen in zijn hoofd? Die heeft hij nog steeds maar ze praten niet over het geloof of over opdrachten van Allah. Wat er is gebeurd heeft niets te maken met godsdienst, aldus Samir. Er waren geen stemmen van Allah of de Koran.
De verdediging bepleit daarom dat aan de laatste twee verhoren geen bewijswaarde mag worden toegekend. Uitgegaan moet worden van de daaraan voorafgaande verklaringen. Daarin vertelde Samir rustig en consequent dat Mo de agressor was en dat het daardoor tot een vechtpartij met de bekende dodelijke afloop was gekomen. Ik concludeer dan ook dat er sprake is van doodslag tijdens het gevecht met Mo, niet van moord.
Maar wie denkt dat de kwestie van het afwijkende ‘stemmenverhoor’ daarmee uit de wereld is, komt bedrogen uit.
De officier van justitie haalt namelijk flink uit tijdens haar betoog bij de rechtbank. Aan die ene ondervraging moet juist alle waarde worden gehecht, stelt zij. Daar moet het bewijs uit komen dat er sprake is van moord in plaats van doodslag. Geen sprake van een vechtpartij met een onverwachte, fatale afloop. Dit was een berekende daad. Samir had genoeg momenten gehad om zich voorafgaand en tijdens de daad te bezinnen en daarom was sprake van voorbedachten rade. En de oorzaak zou wel degelijk liggen in het geloof, beweerde de officier. Daar was Samir in die ene verklaring toch duidelijk over geweest?
De aanklager gaat volledig voorbij aan de bevindingen van het Pieter Baan Centrum en de ingeschakelde islamdeskundigen. Sterker, nogmaals verwijzend naar dat ene ‘stemmenverhoor’, bepleit de officier zelfs een levenslange gevangenisstraf. Ongekend voor een enkele moord en een dader met een volledig blanco strafblad. Maar zij houdt voet bij stuk. Immers, Samir heeft toch verklaard uit geloofsovertuiging te hebben gehandeld? Nou, dan is de kans dat hij het later nog een keer doet erg groot. Levenslang opsluiten dus. En levenslang is in Nederland daadwerkelijk de rest van je leven in de cel.
De officier daagt de rechtbank uit: Durft u deze man op enig moment terug te laten keren in de maatschappij? Durft u die gok te wagen?
De rechtbank gaat, zoals rechters dat plegen te doen, in het midden zitten. Het ‘stemmenverhoor’ moet met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt. Slechts onderdelen ervan komen voor het bewijs in aanmerking, aldus de rechters, maar dat is volgens de rechtbank wel voldoende om moord bewezen te achten, in plaats van doodslag. In het vonnis wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat voorzichtigheid bij het gebruiken van de verklaring geboden is, nu uit het dossier duidelijk is geworden dat de psychische ontregeling van Samir rond de datum van dat verhoor is ingezet. Dat punt is in ieder geval binnen. De rechtbank is het niet eens met de eis van de officier en de religieuze lading die zij aan de zaak geeft. De rechtbank overweegt letterlijk dat niet is komen vast te staan dat Samir heeft gehandeld vanuit zijn geloofsovertuiging. Het vonnis: vijftien jaar. Minus het voorarrest. En bij goed gedrag gaat er nog eens een derde vanaf. De rechtbank durft het duidelijk aan. De officier heeft op dat punt het nakijken. Gezien de eis van levenslang voor de verdediging voorwaar geen slecht resultaat. Behalve dan dat de rechtbank moord bewezen heeft verklaard. Dat wringt. Zeker nu de hoogste rechter in ons land, de Hoge Raad, de drempel om moord te kunnen bewijzen steeds hoger legt. We gaan in hoger beroep. De officier ook. Het zal en moet levenslang worden, wat het Openbaar Ministerie betreft.
Bij het gerechtshof stelt de advocaat-generaal, de aanklager in hoger beroep, zich op het standpunt dat de rechtbank het ‘stemmenverhoor’ wel degelijk integraal als bewijs had moeten gebruiken en niet slechts delen daaruit. Ook het religieuze motief dient volgens justitie bewezen te worden verklaard.
Op uitdrukkelijk verzoek van de verdediging buigen twee nieuwe experts zich over het ‘stemmenverhoor’, een psycholoog en psychiater. Hun conclusie is dat vastgesteld noch uitgesloten kan worden dat er sprake is van psychotische belevingen tijdens het afwijkende verhoor. Maar er zijn wel aanwijzingen voor een psychotische problematiek, zeker als het gaat om de beweringen dat Samir geleid zou zijn door Allah en de Koran. Denk aan hallucinaties en waanvorming.
De psychiater bekritiseert de verhoorder. Zij hadden de uitlatingen van Samir verder moeten uitdiepen en onderzoeken. Een bezoek aan cliënt heeft hem gesterkt in zijn opvattingen. Het vaststellen van een stoornis gaat te ver, maar aanwijzingen voor een psychotische problematiek zijn er wel degelijk.
Het werkt.
Het Openbaar Ministerie stapt af van de religieuze motieven en vraagt achttien jaar gevangenisstraf voor moord. De verdediging bepleit wederom een vrijspraak voor moord en vraagt een lichtere straf omdat er ‘slechts’ sprake is van doodslag. Tijdens het pleidooi worden alle deskundigenverklaringen gefileerd om te bereiken dat aan het bewuste stemmenverhoor geen betekenis zal worden toegekend.
De dag van de uitspraak breekt aan.
Het gerechtshof heeft een opmerkelijke bewijsoverweging: de verklaringen van Samir zijn te wisselend van inhoud. Er is geen eenduidige lijn in te ontdekken. En dus gebruiken de raadsheren geen enkele verklaring van Samir. Het ‘stemmenverhoor’ is eindelijk van de baan.
Eén-nul.
Tegen de lijn van de hoogste rechter in benoemen de raadsheren enkele omstandigheden op basis waarvan toch weer moord bewezen wordt verklaard. Onder andere de schade aan de deur en het feit dat Samir achter Mo gestaan moet hebben bij het doorsnijden van de keel brengen het gerechtshof tot die overtuiging.
Eén-één.
Echter, de door het Openbaar Ministerie gevraagde straf van achttien jaar is te veel. Vijftien jaar is een passende straf.
Twee-één.
Het religieuze motief is weg, het ‘stemmenverhoor’ speelt geen rol meer, maar toch wringt de veroordeling voor moord. In plaats van doodslag.
Als kersvers lid van de Vereniging voor Cassatie Advocaten Strafrecht stel ik cassatie in. Dat betekent dat aan de hoogste rechter wordt gevraagd om na te gaan of hier terecht moord bewezen is verklaard. Het is een louter schriftelijke procedure. Er moet een uitgebreid stuk worden ingediend en ik bijt me daar volledig in vast. Er zitten kansen in deze zaak maar het verweer moet juridisch kloppen wil ik een voet tussen de deur krijgen. De Hoge Raad is met mij van mening dat de motivering van het gerechtshof dat er sprake is van moord tekortschiet. De zaak wordt terugverwezen aar een ander hof.
Drie-één.
Na het wegwerken van het ‘stemmenverhoor’ volgt daar eindelijk ook de vrijspraak voor moord. Enkel doodslag wordt bewezen verklaard.
Vier-één.
En de straf? De verdediging bepleit dat er een lagere straf moet komen omdat het strafmaximum voor doodslag lager is dan voor moord. Zoals gezegd, rechters gaan graag in het midden zitten en de uiteindelijke straf is dertien en een half jaar, met aftrek van het voorarrest en met aftrek van een derde bij goed gedrag. Niet slecht. Bij de rechtbank werd nog levenslang geëist.
Vijf-één.
Een klinkende zege. Ben ik dus de winnaar?
Nee, winnaars zijn er in drama’s als deze nooit.
Doorbijters? Die wel.
En stemmen? Die waren er in deze zaak teveel…