Naar aanleiding van de nieuwe Wet Natuurbescherming is er onduidelijkheid ontstaan over het bijvoeren van wild, bijvoorbeeld het bijvoeren van eenden.
Artikel 3.32 lid 1 van de wet kent het verbod om in het wild levende edelherten, damherten, reeën of wilde zwijnen, of dieren van de wildlijst (fazant, wilde eend, houtduif, haas en konijn) bij te voeren.
Artikel 3.6 lid 12 van het Besluit Natuurbescherming geeft echter aan dat het verboden is de jacht uit te oefenen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild te lokken
Dit laatste artikel impliceert dat er mag worden bijgevoerd.
De toelichting van de wetgever in de Memorie van Toelichting bij artikel 3.32 van de Wet Natuurbescherming geeft aan dat er onder het verbod op bijvoederen wordt verstaan het bijvoeren om de stand van de populatie te vergroten. Dat is verboden.
Het gebruik echter van voer om te lokken, bijvoorbeeld voor afschot of tellingen is wél toegestaan. In dat geval dient er dan 200 meter afstand van de voederplaats gehouden te worden bij het jagen.