Normaal gesproken stralen mensen op 22 juni, zeker als de zon schijnt. Die dag is ieder jaar immers weer de allereerste, volledige zomerdag. Ook in het Zuid-Hollandse Schiedam. Ook in 2000. De eerste zomer in een nieuwe eeuw begint die dag definitief.
Behalve voor mijn cliënten. Voor hen breekt volkomen onverwacht een lange, ijskoude winter aan. Want die donderdag komt er een gewelddadig einde aan het leven van hun nog maar 10-jarige dochtertje. Ze wordt vermoord, misbruikt en achteloos in de struiken van een park achtergelaten. De moeder van het meisje stuit even na kwart over zes ‘s avonds bij het zoeken naar haar dochter op de plaats delict. Zij wordt tegengehouden, opgevangen en weggeleid door de politie. Haar dochtertje is dood. Het 11-jarige speelkameraadje van het dochtertje overleeft de drang van een waanzinnige wel, zij het ternauwernood.
Vijf jaar later zal de mooie naam van het dode meisje door de buitenwereld alleen nog maar worden geassocieerd met een gerechtelijke dwaling, met onderzoeksrapporten, met het verval van de rechtstaat, met kamerdebatten en met actualiteitenprogramma’s. Dit besmeuren van de naam van hun dochter is voor haar ouders onverteerlijk. Ze willen zo graag dat hun dochter weer alleen maar hun dochter is.
(Uit de rapportage van het evaluatieonderzoek door Frits Posthumus, uitgebracht op 13 september 2005)
Op donderdag 22 juni 2000, iets na 18.00 uur, loopt een jongetje naakt en met een schoen om zijn nek gebonden uit de bosjes in het Beatrixpark in Schiedam. Het jongetje, Maikel, net een paar dagen 11 jaar, loopt in de richting van een nabijgelegen brug en roep om hulp naar iemand, die toevallig op die brug staat. Deze roept een voorbij fietsende man aan. Die man is Kees B. (…) Kees B. belt om 18.08.11 uur naar 112 (…) Hij zegt dat bij een jongetje een schoen om de nek is gebonden en dat het jongetje onder het bloed zit. Hij zegt ook dat er nog iemand dood in de bosjes ligt. (…) Later blijkt dat het een meisje is, Nienke, 10 jaar oud. GGD-medewerkers constateren kort na 18.15 uur dat Nienke overleden was. Maikel vertelde op de dagen na 22 juni 2000 aan de politie wat er was gebeurd in het park. (…) Maikel beschreef de dader als een jonge, blanke man met erg veel puisten en een erg wit gelaat. (…) Op 5 september 2000 is een man aangehouden. Dat was Kees B. (…) Op 9 en 10 september 2000 heeft Kees B. verklaringen afgelegd waarin hij zei dat hij de feiten in het Beatrixpark had gepleegd. Kees B. heeft na 11 september 2000 steeds ontkend dat hij iets te maken had met die feiten. De rechtbank in Rotterdam en het gerechtshof in Den Haag hebben Kees B. op 29 mei 2001 respectievelijk 8 maart 2002 schuldig bevonden (…). Een herzieningsverzoek van Kees B. is op 7 september 2004 afgewezen door de Hoge Raad. In augustus 2004 heeft een andere man, Wik H., verklaard over zijn betrokkenheid bij de feiten in het Beatrixpark. (…) Lopende het onderzoek tegen H. is de executie van Kees B.’s gevangenisstraf opgeschort. Het is inmiddels zo goed als zeker dat Kees B. ten onrechte veroordeeld is voor de feiten die gepleegd zijn op 22 juni 2000 in het Beatrixpark. Deze vermeende gerechtelijke dwaling heeft geleid tot vragen en bezorgdheid over het functioneren van politie en Justitie.
Terug naar het jaar 2000. Enkele maanden na de moord ga ik voor het eerst op bezoek bij de ouders van het vermoorde meisje. Zij hebben mij gevraagd om hen juridisch bij te staan: te informeren, te adviseren, te begeleiden. Het strafproces tegen de man, die ervan wordt verdacht de moordenaar te zijn, Kees B., zal binnenkort beginnen. Het gaat om een Schiedammer met een pedofiele achtergrond. Hij is de man die direct na het misdrijf de politie alarmeerde, omdat hij ‘toevallig’ ter plekke was. Allerlei gedachten en vragen schieten onderweg in de auto door mijn hoofd. Wat voor mensen zal ik treffen? Hoe ga je als ouders met zo’n gruwelijk drama om? Hoe zal het met ze gaan? Wat verwachten ze van me? Kunnen we eigenlijk wel inhoudelijk over de zaak praten? Zal dat niet te moeilijk, misschien wel onmogelijk voor ze zijn?
Ik tref twee aangeslagen, maar dappere en strijdbare mensen aan. Ik word vriendelijk naar de grote rechthoekige houten keukentafel gedirigeerd. ‘Alles wat over onze dochter besproken wordt, gebeurt hier aan deze tafel’, zeggen ze, ‘dat is al vanaf de eerste minuten zo.’ Alles willen ze van me weten.
Wat gaat er gebeuren? Mogen ze bij de zittingen aanwezig zijn? Hoe zal de rechtsgang gaan verlopen? Mogen ze hun gevoelens tijdens de rechtszaak uiten?
We spreken af dat ik de officier zal benaderen om inzage in het dossier te krijgen, en dat we ons zullen stellen als benadeelde partij. Dat betekent dat we de schade op de dader willen gaan verhalen en dat betekent ook dat de ouders tijdens de zittingen mogen vertellen over hun gevoelens.
Het contact met het Openbaar Ministerie is goed en veelvuldig. Niets is te veel moeite. De officier is altijd bereikbaar en het dossier mag worden ingezien. Daarnaast is er een familiekoppel van de recherche, contactpersonen die ook erg betrokken zijn bij de ouders.
Eventuele twijfels in het dossier omtrent de schuld van de verdachte worden in een aantal gesprekken vriendelijk maar gedecideerd weggewuifd. Dat het op de plaats delict aangetroffen DNA niet overeenkomt met het profiel van de verdachte wil toch nog niet zeggen dat hij het niet gedaan zou hebben? En ook voor het feit dat het door het speelkameraadje opgegeven signalement van de dader totaal niet klopt met het uiterlijk van de verdachte hebben ze een weloverwogen verklaring: het jongetje was zo hevig ontdaan door alle gebeurtenissen dat hij het zich niet goed heeft herinnerd en hij had bovendien de verdachte al op de plaats delict gezien… Nee, twijfels hoeven we echt niet te hebben. De verdachte Kees B. is de dader. Hij heeft toegegeven dat hij die dag op zoek is geweest naar kinderen in het park. Ook heeft hij bekend in het verleden wel eens een jongetje geld te hebben geboden in ruil voor seksuele handelingen. En uiteindelijk heeft hij de moord ook zelf bekend.
Kees B. zegt tijdens één van de verhoren letterlijk tegen de recherche: ‘Ik wil u vertellen dat ik eerder niet de gehele waarheid heb verteld maar ik wil u dat nu wel vertellen. Ik heb u de waarheid niet verteld omdat ik mij erg schaam over hetgeen ik gedaan heb maar ik wil u nu wel de waarheid vertellen.’
Nee, Justitie twijfelt niet. Althans, zo blijkt achteraf in 2005, Justitie twijfelt niet openlijk…
De zittingen zijn emotioneel en zwaar voor de ouders. Zij worden bijgestaan door een vaste kern van vrienden en familie. Trouw zullen zij keer op keer de diverse gerechten in ons land bezoeken, op weg naar de waarheid.
De confrontatie met de verdachte is hard. Zij zien de man die hun dochter vermoord heeft. Dat is geen vraag meer, maar inmiddels een feit. Ze kunnen nauwelijks naar hem kijken.
Kees B. wordt door zijn rechters aangesproken op de afgelegde bekentenis. Waarom hij die bekentenis later heeft ingetrokken, kan hij niet aangeven. Onder druk gezet is hij eigenlijk ook niet echt. Wat hij precies in het park gedaan heeft, kan hij ook niet verklaren. Zijn relaas is niet logisch, te aarzelend, te voorzichtig. Mocht er nog enige twijfel zijn bij de ouders, dan smelt deze als sneeuw voor de zon. Hij is het geweest! Hij is de moordenaar! De rechters in eerste en tweede aanleg denken er net zo over. Het is toch duidelijk dat er overeenkomsten zijn tussen de verklaringen van het speelkameraadje en de nu afgelegde bekentenis? Dan hebben we het toch over daderwetenschap?
(Uit het arrest van het gerechtshof in ’s-Gravenhage, uitgesproken op 8 maart 2002)
Zo verklaren de verdachte en het slachtoffer M. eenparig dat de verdachte/dader de slachtoffers in de buut van de kinderboerderij tegengekomen, dat de verdachte/dader de slachtoffers van achteren heeft benaderd, at de verdachte/dader toen een mes in zijn hand had, dat de verdachte/dader en de slachtoffers de bosjes zijn ingelopen, dat de verdachte/dader de slachtoffers heeft gedwongen zich aldaar uit te kleden totdat ze naakt waren, dat de verdachte/dader het slachtoffer N.K. heeft gewurgd, dat de verdachte/dader het andere slachtoffer M. met een schoenveter heeft gewurgd, hem met het mes heeft gestoken in de buurt van diens hoofd, en hem (mogelijk) nog heeft geslagen, en dat de verdachte/dader tenslotte uit de bosjes is gelopen.
Forse veroordelingen volgen: 18 en later 19 jaar gevangenisstraf, en daarnaast TBS met dwangverpleging.
De ouders vertellen tijdens de zittingen wat zij ervaren en beleven. In het openbaar. Hun toespraken, gevoelens, gedichten zijn zeer aangrijpend. De aanwezigen in de overvolle rechtszalen zijn muisstil als zij aan het woord zijn. Nooit heb ik mensen gezien die zo dapper en zo raak hun gevoelens konden uiten. Schorsingen van de zitting zijn vervolgens noodzakelijk om de emoties bij de aanwezigen weer onder controle te krijgen.
Ondanks de veroordelingen rijzen er in de media twijfels over de vraag of Justitie wel de juiste verdachte voor de rechter heeft gebracht. Pijnlijke vraagtekens en dubieuze omstandigheden smeulen als veenbranden in het land. Met name ’s lands bekendste misdaadverslaggever, Peter R de Vries, heeft zich in deze zaak op de hem bekende wijze vastgebeten. We besluiten tegengas te geven. De dader van de moord op hun dochter, Kees B., is niet ‘zomaar’ door de rechtbank en het gerechtshof veroordeeld. De rechters hebben gesproken, die zullen toch wel weten waar ze mee bezig zijn? En de houding van de verdachte op de zittingen sprak toch boekdelen? De ouders krijgen er steeds meer moeite mee om de veroordeling van Kees B. keer op keer uit te moeten leggen. Het is toch raar dat zij, de nabestaanden, de beslissing van de rechters altijd maar moeten verdedigen?
Dat het nog veel vreemder, veel erger en veel onbegrijpelijker zou worden, kon op dat moment nog niemand bevroeden.
In 2004 geeft de bekende rechtspsycholoog Peter van Koppen zijn visie op de zaak. Nieuwe feiten draagt hij niet aan, hij werpt alleen een andere blik op de inhoud van het strafdossier. Ook hij meent zeker te weten dat de verkeerde man achter de tralies zit. Zijn bevindingen worden aan de Hoge Raad voorgelegd. Maar het hoogste rechtscollege van ons land ziet geen nieuwe feiten, hetgeen noodzakelijk is voor het laten slagen van een herzieningsverzoek, en bevestigt uiteindelijk de veroordeling door het gerechtshof. Dat maakt de veroordeling van Kees B. definitief.
Het zit erop. De opluchting bij mijn cliënten is groot. Alle rechters hebben gesproken, inclusief de Hoge Raad! De ouders kunnen naar huis, zoals ze het zelf zeggen, zelf voelen. Ze kunnen eindelijk beginnen aan de verwerking van het verlies van hun dochter. Vier jaar na dato. In de beslotenheid van hun gezin gaan ze proberen verder te leven. Zonder zittingen, zonder media, zonder hun advocaat, maar ook en vooral zonder hun dochter. We nemen afscheid en ik archiveer het dossier. Zoveel herinneringen, verhalen en emoties vervat in een paar pakken papier.
Maar dan valt op een morgen de krant op mijn deurmat. De kop boven een groot artikel schreeuwt mij toe dat iemand anders de moord heeft bekend en dat dus toch de verkeerde vast zou zitten. Ik geef mijn ochtendrituelen eraan en haast mij naar kantoor. Dit zal geen gewone werkdag worden.
De stille verwerking van wat hen is overkomen heeft maar kort mogen duren. Ik heb onmiddellijk weer contact met de ouders Ze zijn nog steeds erg dapper, maar dit is hard, erg hard. Niet in de laatste plaats omdat ook zij het ontstellende bericht uit de media hebben moeten vernemen. Ongeloof en frustratie hebben de overhand. Het zal toch niet zo zijn dat alle zittingen nu weer opnieuw moeten? Moet de woede die ze lange tijd op Kees B. hebben geprojecteerd, nu op ene Wik H. worden gericht? Vertwijfeling. Cynisme. Radeloosheid.
Maar mijn cliënten laten zich niet breken. Als het moet, dan moet het.
We willen zo snel mogelijk een gesprek met Justitie en dat krijgen we ook. Aan de houten keukentafel verschijnen twee nieuwe officieren, een nieuwe onderzoeksleider en een nieuw familiekoppel van de recherche.
Het contact verloopt nu plots veel stroever, zeker in vergelijking met wat we gewend waren. Er ontstaan wrijvingen, de informatie komt niet snel en blijkt onvolledig. Er wordt afstand gehouden. De ouders zijn verbijsterd. Zij hebben toch niets misdaan? Het is toch het Openbaar Ministerie dat verantwoordelijk is voor de gang van zaken? Het gaat toch om de moord van hun dochtertje en om hun recht om te weten wie dit op zijn geweten heeft? Maar politie en Justitie blinken nu ineens uit in onduidelijkheid en zwijgzaamheid.
Ja, er zit een waarheid in de berichten van de media. Nee, meer kunnen we nog niet zeggen. Nee, u kunt geen foto van de nieuwe verdachte zien. Ja, zodra het onderzoek is afgerond, vertellen we meer. De gesprekken verlopen koel en afstandelijk. Van mijn cliënten wordt het bijna onmogelijke gevraagd: het focussen op een nieuwe verdachte, het loslaten van de voormalige verdachte en het wederom doorlopen van een volledige rechtsgang. En dat is moeilijk, zeker als alle televisiezenders bijna live laten zien hoe Kees B. wordt vrijgelaten en ‘toevallig’ door zijn advocaat in een Jaguar, compleet met een hondje, wordt opgehaald uit de gevangenis. Het is verschrikkelijk lastig om te leven in de wetenschap dat je hem nu weer gewoon in Schiedam op straat kunt tegenkomen. Ook al weet je ergens diep in je binnenste dat hij je dochter niet heeft omgebracht. Het is allemaal zo complex. En zo in en in triest.
De eerste zittingsdag tegen Wik H., de nieuwe verdachte, breekt aan. Na een volledige rechtsgang doorlopen te hebben, staan we nu weer aan het begin, bij de deuren van de rechtbank. In tegenstelling tot het eerste strafproces moeten we nu plots vechten voor een plek. Niet de volledige vaste kern van familie en vrienden mag plaatsnemen in de rechtszaal. De beloofde contactpersonen zijn in geen velden of wegen te bekennen, we moeten alles zelf uitvinden. Erg pijnlijk en beschamend na alles wat er tot op heden al is gebeurd. Maar eigenlijk hadden we dat al kunnen vermoeden toen we voor de zoveelste keer de standaard-slachtofferbrief van het parket kregen. Bij de proforma-zittingen hadden we die brief ook al gehad: ‘U bent slachtoffer, u heeft zich gesteld als benadeelde partij, u kunt de zitting bijwonen door plaats te nemen op de publieke tribune, hoogachtend.’
We hadden al een paar keer gereageerd op deze brief, welke bovendien consequent slechts aan één van de ouders werd gericht. Waarom ondanks het lopende contact toch nog zo’n onpersoonlijke standaardbrief in zo’n gevoelige zaak als deze? Men kwam niet verder dan het bericht dat het niet kon worden voorkomen, omdat de computer dit automatisch deed. ‘En o ja, meneer de raadsman, kunt u uw cliënten verzoeken onze medewerksters hier niet meer mee lastig te vallen,’ voegde Justitie er tot overmaat van ramp ook nog fijntjes aan toe, ‘want daar raken ze overstuur van. ‘ Overstuur? Als er iemand overstuur zou moeten zijn…
In april 2005 zijn de ouders er getuige van dat de echte moordenaar van hun dochtertje wordt veroordeeld tot 20 jaar en TBS. Door alle opwinding rond de gerechtelijke dwaling, lijkt het soms wel of velen zijn vergeten dat het vermoorde meisje het werkelijke slachtoffer in dit drama is.
Intussen hebben de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie naar aanleiding van de gerechtelijke dwaling in de zaak Kees B. ieder voor zich besloten een onderzoek op te starten naar hun eigen rol in deze affaire. Aan de houten keukentafel verschijnt ditmaal een advocaat-generaal van het gerechtshof in Amsterdam, Frits Posthumus, samen met een zeer ervaren rechercheur. Zij vragen of wij bereid zijn mee te werken door het ondergaan van een getuigenverhoor. ‘Ja, ook de raadsman.’
De verhoren zijn prettig. Mijn cliënten kunnen alles kwijt en doen zelfs aanbevelingen voor de toekomst. Zij vertellen uitgebreid over hun ervaringen en vinden eindelijk weer een luisterend oor bij een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie. Het is een hele opluchting, na alle strubbelingen rond de eerste zitting tegen Wik H. ‘Het rapport zal eind oktober worden gepresenteerd,’ zegt Posthumus. Maar voor de zoveelste keer in deze zaak zal het anders lopen…
Netwerk belt op een ochtend in september 2005 naar cliënten. ‘Wij besteden vanavond aandacht aan uw zaak,’ delen de programmamakers mee, ‘het is maar dat u het even weet.’
Na de schokkende uitzending bel ik meteen met mijn cliënten. Weer is er verbijstering, weer is er woede. Wanneer houden ze nu eens op met het in beeld brengen van de foto van onze dochter? Wanneer houden ze nu eens OP met het telkens weer noemen van haar naam? Wanneer houden ze nu eens op het het in beeld brengen van de rapporten met daarin een beschrijving van hun dochter, van haar kleding, ja zelfs van haar DNA? Wanneer houden ze nu eens op met het afdrukken van een plattegrond van onze woonplaats, inclusief de exacte aanduiding van onze woning? Wanneer houden ze nu eens op?
Hectische dagen volgen. Veel media-aandacht. Vervroegde publicatie van het rapport van Posthumus. Een minister van Justitie die zegt dat er geen informatie is achtergehouden. Een procureur-generaal die ook zegt dat niets is achtergehouden en niet meer dan een dag later al in een mail heel andere dingen zegt.
Vervolgens een telefoontje van de minister zelf naar mijn cliënten. Nu weten we zeker dat er iets goed fout zit. Gesprekken volgen. Met de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak. Met de leider van het onderzoek. Met de minister. Met kamerleden. Met de procureur-generaal.
Het onderzoeksrapport van het Openbaar Ministerie is moedig. Twijfel over de DNA-sporen en zelfs over de schuld van Kees B. zijn door Justitie inderdaad niet aan de rechtbank en de verdediging overgelegd. De verdediging mocht er immers niet mee aan de haal gaan. In 2000 waren er al tips ingediend tegen Wik H. Die informatie is in het dossier in de zaak Kees B. niet te vinden. De tips zijn teruggevonden in een kast op het politiebureau. Onbegrijpelijk. Onvergeeflijk en schokkend. Zo beleven de ouders het ook. Persoonlijke conclusies ontbreken helaas in de rapportage, net als een kwalificatie van de gemaakte fouten. Een rumoerig, fel debat in de Tweede Kamer volgt. De minister mag blijven, maar dat dit geen incident is, wordt wel duidelijk. Er is iets structureels mis met Justitie.
Onder de top wordt een enorme ijsberg zichtbaar.
En hoe is het nu met mijn cliënten, wat vinden zij? Zij weten dat het nog lang niet voorbij is. Ze zijn boos, verdrietig, maar nog steeds dapper en strijdbaar. Ondanks een tweede rechtsgang. Ondanks de gemaakte fouten. Ze worden enorm op de proef gesteld. Ze vinden het vreselijk dat de naam van hun dochter steeds maar weer verbonden wordt aan journalistieke onthullingen, justitieel geblunder en een politieke rel. Zij willen gaan verwerken. Ze willen door met hun leven, door met hun gezin.
Zij willen dat hun dochter weer thuiskomt en weer van hen wordt.